Hoe start je met het BoviLab-concept?

Dierenartsen en veehouders zijn vooral druk met de transitieziekten die het gevolg zijn van een calcium- en energietekort (geel gemarkeerd). Veel transitieziekten hangen met elkaar samen. Besef dat de pijlen in deze cascade starten bij de energie- en de calciumhuishouding. De pijlen laten zien dat een calcium- en energietekort leidt tot een sneeuwbaleffect van aandoeningen. Verbeteringen die je daar doorvoert, zullen een grote impact hebben op het bedrijf. 

Tips: 

• Besef elke keer wanneer je een koe met een transitieziekte behandelt, dat je een kans hebt om BoviLab in te zetten.
• Als je eenmaal BoviLab hebt ingezet op een bedrijf en daar succesvol een advies hebt gegeven, zal een gedeelte van deze veehouders openstaan voor preventieve monitoring. Dit kan op een regelmatige basis of na een rantsoenverandering.

• Tap op een melkveebedrijf met 100 tot 150 melkkoeien bloed van in totaal 8 dieren uit de close-up- en de verse groep. 
• Close-up: 20 tot 2 dagen voor afkalven. 
• Vers: 1 tot 10 dagen na afkalven. Let op: maximum 10 dagen na afkalven! 
• Tap geen zieke dieren. 
• Je kunt ook bloed van vaarzen tappen; ook zij kunnen hypocalcemie en ketose hebben. ü Kijk niet alleen naar de referentiewaarden, maar probeer met behulp van de uitslagen ook trends te ontdekken. Gebruik daarvoor de streefwaarden, een uitslag kan binnen de referentiewaarde vallen, terwijl er toch ruimte is voor verbetering.